Mijn man en ik wonen al geruime tijd in de regio Leningrad. In de zomer verhuizen we naar de datsja, die heel dicht bij ons huis ligt. En in de winter moet je terug naar de stad en je favoriete zomerhuisje achterlaten.
In de regel gaan we in het koude seizoen de stad niet uit. Maar deze winter was een uitzondering. Een onverwacht telefoontje deed ons uit bed springen en onmiddellijk naar de datsja rennen.
Avondverrassingen
Op een rustige winteravond dronken mijn man en ik thee en keken we naar onze favoriete show op tv. Maar onze kalmte werd onderbroken door een plotselinge oproep. Tot mijn verbazing was het de voorzitter van SNT. Hij begon ons met groot ongenoegen uit te schelden.
Het bleek dat de voorzitter een vreemdeling in onze datsja zag. Hij viel de vreemdeling aan, denkend dat het een dief was. De arme man probeerde de voorzitter tegen te houden en zei dat hij was ingehuurd als wachter voor deze datsja. De SNT-vertegenwoordiger was in de war. Hij schaamde zich voor dit gedrag. Hij kocht zelfs een fles om zich bij de man te verontschuldigen. De voorzitter vroeg ons te melden dat we arbeiders inhuren voor de datsja om onaangename situaties te vermijden.
Het avondgesprek verraste mij en mijn echtgenoot. We kwamen niet eens in de buurt van het inhuren van wachters voor de datsja. In paniek beval ik mijn man zich klaar te maken en naar de datsja te gaan. Het was noodzakelijk om dringend uit te zoeken wie zich daar tijdens onze afwezigheid vestigde.
We gaan snel naar de datsja
Mijn man startte snel de auto en we renden naar de datsja. Al die tijd maakte ik me zorgen over mijn wintervoorbereidingen, waar ik veel tijd aan besteedde.
Toen we aankwamen, stormde ik meteen het huis binnen. Maar er was niemand. Op het grondgebied van de datsja hebben we nog een aantal bijgebouwen en een badhuis. Dan merk ik dat het licht in het bad brandt en er rook uit de schoorsteen komt. Woede kende geen grenzen. Mijn man en ik rennen het badhuis in en zien een heel interessante foto.
Een ongeschoren man lag imposant op de bank. Hij zag er erg slordig en verwaarloosd uit. De vreemdeling was in mijn favoriete handdoek gewikkeld en droeg de pantoffels van mijn man. Blijkbaar liep de dief door het huis en slaagde erin om daar het huishouden te doen. De man schaamde zich helemaal niet voor ons. Hij beschouwde ons als buren en verklaarde met alle trots dat hij hier als wachter werkte.
Sorry voor de arme kerel!
We vielen de vreemdeling met woede aan.
Hij realiseerde zich onmiddellijk dat voor hem de echte eigenaren van de datsja waren. De man begon uit te leggen dat hij geen eigen huis had. Hij dwaalde door het gebied en had het erg koud. En de poort naar onze tuin stond wijd open. Toen besloot de vreemdeling om de lokken te pakken en warm te worden.
De man beweerde dat hij niets zou stelen (hoewel hij wat van onze voorraden at, maar dat vind ik niet erg). We hadden medelijden met de man en lieten hem met God meegaan. En de voorzitter kreeg te horen dat we in de nabije toekomst geen bewaker zouden inhuren en bedankte hem voor zijn waakzaamheid.